Afbeelding
Foto: Tennekes

Jong talent Lars Hansman van Isala ‘96 legt de lat hoger en wil vijftig jaar oud record opa verbreken

· leestijd 3 minuten Sport

KAMPEN – Het Kamper record hoogspringen houdt nu al bijna vijftig jaar stand. Bij Atletiekvereniging (AV) Isala ’96 loopt echter een jonge talentvolle atleet rond die het hoog tijd vindt om dat te verbreken. Hij heet Lars Hansman en het record dat hij wil aanscherpen is … van zijn opa.

Reinier Krediet is er maar wat trots op dat zijn kleinzoon nog maar een paar centimeter is verwijderd van een stukje Kamper geschiedenis. Dat de 16-jarige Lars het gaat lukken, is iets waarover weinig twijfel bestaat. Lars: “Het record van mijn opa staat op 1.95 meter. Ik moet dus 1.96 meter springen en heb al 1.89 meter gesprongen en bijna een keer 1.92 meter. Dat was tijdens het indoorseizoen. Tijdens het outdoorseizoen, dat is begonnen, wordt meestal nog wat hoger gesprongen. Hopelijk spring ik dit jaar tijdens het Nederlands Kampioenschap (NK) in juni al die 1.96 meter. Mocht het niet lukken en een jaar later worden, dan is dat ook prima.” 

Het doel voor Lars is sowieso wel om op het NK een podiumplek te pakken, zo laat hij weten tijdens een interview op het terrein van AV Isala ’96, waarbij ook opa Reinier aanwezig is. Reinier Krediet wist dus bijna een halve eeuw eerder een record te vestigen dat nadien nooit werd verbroken, maar wel eenmaal werd geëvenaard. Krediet was echter het meest succesvol in het hinkstapspringen. Met een afstand van 14,66 meter werd hij zelfs Nederlands kampioen. Dat is des te knapper als je bedenkt dat Krediet grotendeels autodidact is. Krediet: “In die tijd ging het er minder professioneel aan toe wat betreft trainingen. Ik hem mijzelf alles moeten leren. Ook de faciliteiten zijn veel beter geworden.” 

Een vergelijking tussen opa en kleinzoon valt in meerdere opzichten niet zomaar te maken. Krediet: “Lars is al vanaf zijn vijfde bezig met sport. Toen ik zo oud was als hij was ik er mee bezig om 1,60 meter te springen. Lars is nu veel verder. Zijn lengte en slanke lichaam heeft hij mee en zijn talent ook.” Naast talent draait het bij het hoogspringen, zoals bij elke sport, om toewijding. Lars traint vrijwel op alle dagen van de week. In Zwolle zit hij op een school die is afgestemd op het leven van een topsporter. 

De droom van Lars is om ooit op de Olympische Spelen te excelleren. Om je überhaupt te plaatsen, is een sprong van zo’n 2.20 meter een minimale vereiste. Het gat van 30 centimeter lijkt lastig te overbruggen, maar het is goed om te bedenken dat Lars met zijn 16 jaar slechts aan het begin staat van zijn loopbaan als sporter. Lars: “De toppers in het hoogspringen zijn vaak 25 jaar of ouder. Dus wat dat betreft heb ik nog tien jaar te gaan. Wel is het zo dat je op een bepaald moment op een punt komt waarbij elke centimeter extra nog veel moeilijker is dan de vorige.” 

De rek zit voor Lars in zowel fysieke als technische aspecten. Het atletiektalent traint om sterker en explosiever te worden. Toch is het met name de techniek die het verschil maakt. Wat dat betreft is zijn opa de perfecte leermeester. Krediet: “Een goede sprong begint met een perfecte aanloop en afzet. Vervolgens ga je met je arm en knie omhoog. Lars beheerst dat al heel goed. Wat nog beter kan, is zijn techniek boven de lat. Omdat je met een holle rug achterwaarts over de lat springt, is het zaak om je hoofd zo ver mogelijk naar achter te houden, zodat je beter vanuit je heup kunt springen.” 

Lars is het met zijn opa eens. “Ik weet waar ik aan moet werken en waar de vooruitgang is te halen.” Verder is het heel veel trainen en tot in den treure de oefeningen verfijnen. Voor Lars is dat geen opgave. “Ik vind deze sport het leukste om te doen. Dat komt natuurlijk ook omdat ik er goed in ben. Ik ben begonnen met meerkampen en later specialist geworden op het onderdeel hoogspringen. Daarnaast doe ik ook de hinkstapsprong. Maar wat mijn pr in die sport betreft, is de afstand tot het record van mijn opa nog wel een stukje groter.” 

Lars gaat zich eerst maar richten op het NK dat over een paar maand op het programma staat. Het is daarbij niet echt een vraag of hij zich weet te plaatsen. De beste achttien jeugdtalenten van Nederland mogen meedoen en met 1,70 meter zit je daar al tegen aan. Lars: “Ik ga mij op de podiumplekken richten. De beste springer in het indoorseizoen zat op 1,94 meter. Daar kom ik al aardig bij in de buurt en met een beetje geluk haal ik zelfs nu al die 1,96 meter. Een podiumplek moet er zeker in zitten.”