Deze foto geeft het vooroorlogse Wittenstein bij Kamperveen weer. 
Deze foto geeft het vooroorlogse Wittenstein bij Kamperveen weer.  Foto: Stadsarchief.

Oorlogsverhalen van Groot IJsselmuiden (2/3): Cees Visscher, Kampen en Kamperveen

· leestijd 4 minuten Algemeen

Wanneer je onderzoek doet naar de Tweede Wereldoorlog kom je met verschillende mensen in gesprek. Van generatie op generatie worden er verhalen doorgegeven. Zo kwam ik op mijn werk in gesprek met Cees Visscher. Hij schreef in het verleden een verhaal op over zijn schoonvader. Die als jongetje van een jaar of tien de Tweede Wereldoorlog van dichtbij heeft meegemaakt in Kampen en Kamperveen. 

“Op 13 februari  1930 werd er een klein jongetje in het gezin Van de Wetering aan de Kamper straatweg geboren. Er stonden toen nog kleine spoorhuisjes en er liep een trein in de richting van Hattem. Hendrik Jan werd hij genoemd en hij woonde daar maar kort samen met zijn zussen Gerrie en Els en broer Dries. Na een paar jaar gingen zijn vader Wolter en moeder Jennigje van de Weerd verhuizen naar Kampen waar ook nog broertje Wolter werd geboren. Ze gingen wonen aan de Noordweg waar vader Wolter een boerderij pachtte. Door de slechte tijd eind jaren dertig moest Wolter zijn 12 koeien verkopen en gingen ze wonen in de kelder van Harm Voerman aan de Beltweg.
Ondertussen ging Hendrik Jan al naar de bewaarschool die tegenover de Noorderkerk stond op de hoek van de Hendrik Berkstraat. Hier zat hij bij juffrouw Klok in de klas en speelde vaak op de speelplek waar ook een zandbak stond. Gaatjes maken vond hij erg leuk. Na schooltijd kon je heerlijk spelen op het zandterrein bij de Louise de Colignysingel. Meestal nam Hendrik Jan, hij werd toen al vaak Hennie genoemd, zijn schop mee en dan was het de vraag wie het grootste gat kon graven. Toen Hennie ouder werd ging hij naar de Kon. Julianaschool aan de Morrensteeg, maar de oorlog stak daar een stokje voor. De school ging dicht, Hennie was pas tien jaar toen de oorlog uitbrak. ‘Je mocht niet vaak naar buiten maar soms gingen we toch schaatsen’. ‘Op ijsbaan TOG reden we altijd op de kouse voeten zonder dat we natte voeten kregen’.  ‘Later reden we ook wel eens via Mastenbroek naar Hasselt over de Trekvaart en de Weteringen, maar dan hadden we schoenen aan’.”

In de oorlog 

“Tijdens de Razzia’s mocht niemand naar buiten en dat was voor een knaap van twaalf jaar natuurlijk reuze vervelend. Binnen blijven dus, maar niet die keer dat hij het varken van Derk moest vervoeren. Het varken was door Arend met een moker in één keer hartstikke doodgeslagen en daarna op de wagen gelegd. Hennie reed paard en wagen richting Kampen en via de Valkstraat reed hij snel de schuur binnen van Ep. Deuren dicht want de Duitsers mochten het natuurlijk niet opmerken. In de schuur werd het varken geslacht en zo kregen de buren wat te eten. Hennie reed in die tijd wel vaker met paard en wagen, meestal voor de boeren in de buurt van de Heilige Steege. In die periode leerde hij ook het handmelken. Je pakt een speen van de uier van de koe tussen je duim en wijsvinger en knijpt ze naar elkaar toe, vervolgens doe je dat ook met de rest van de vingers in de volgorde van wijsvinger naar de pink. Eerst was het wel lastig met zo af en toe een drupje, maar al snel had je het goede ritme te pakken en trok je de spenen met straaltjes leeg. Zelf een slokje melk nemen mocht natuurlijk niet, maar was wel lekker! Met een karretje met melkbussen erop gingen de stadsboeren dan naar het land net buiten Kampen. Meestal hadden ze zo’n twaalf tot vijftien koeien en de volle bussen werden ’s avonds weer naar Kampen teruggebracht. Ook in die periode werden de koeien twee keer per dag gemolken.”

Als boerenknecht

“Jan Scholten was een boer op Wittenstein en vader Wolter had gehoord dat hij wel een knecht kon gebruiken voor een paar dagen. Hennie werd aanbevolen en zo ging Hennie op twaalfjarige leeftijd op maandagmorgen lopend naar Wittenstein, naar Dhr. Scholten. Hij werkte daar de hele week op de boerderij en liep op zaterdagavond dan het hele stuk weer terug naar Kampen, want zondag was hij vrij. Voor 1 gulden per dag was hij de knecht en hielp de boer de hele dag met allerlei klusjes. ’s Nachts mocht hij slapen in de bedstee op stro. De boer en zijn vrouw sliepen net als de dochters Aaltien, Marregien en Mina in het woonhuis op de heerd. Overdag liep Hennie op klompen en in een overall. De alpinomuts had toen al een vast plek op zijn zwarte naar achteren gekamde haren.

‘Gibb mir dein overall’ zei de soldaat

Naast melken moest Hennie slootgrond varen met paard en wagen voor de daghuurders. Ook werd er regelmatig zaad gedorst waarbij je met twee mannen opslag op het graan moest slaan. Bij Wittenstein stonden vier kanonnen gericht op Kampen en de Duitsers waren overal. Ook toen hij naar zijn werk onderweg was en aangehouden werd door een Duitser. ‘Gibb mir dein overall’ zei de soldaat, maar Hennie gaf hem niet. De keren erna trok hij altijd, als hij heen of terug liep naar Kampen, een oude overall aan. Ook de boer werd door de Duitser onder druk gezet. ‘Wir wollen dein Pferd’ riepen ze. De boerin die net uit het kippenhok kwam aanlopen bracht redding. In haar slonde (soort overschort) had ze net alle eieren gedaan. “Jullie mogen ze allemaal hebben, maar niet het paard’ zei ze. De Duitsers gingen akkoord. De kanonnen bleven vuren naar Kampen en er is door een granaat ook een Kamper meisje gesneuveld. Ook kwam er een granaat terecht op het bedrijf van fietsenmaker Kok.
Als Hennie aan het werk was op de boerderij begon hij vaak om 5.00 uur ‘de grup’ leeg te kruien. Eerst de lange kant en dan de korte kant. Ondertussen vlogen er regelmatig vliegtuigen over de boerderij en zaten Engelse piloten achter de Duitser aan, of andersom. Soms werden er ook pakketjes gedropt voor de ondergrondse. Eens toen Hennie op het land aan het werk was zag hij zo’n pakketje liggen. Hiervoor moest hij eerst nog wel over een slootje springen. Voorzichtig en om zich heen kijkend nam hij het pakketje en de parachute mee naar de boerderij. Zijn zus Els wilde van de parachute wel hemden maken, maar de chocolade en de sigaretten hadden toch meer zijn aandacht. De revolvers die ook in het pakket zaten durfde hij niet mee te nemen. De volgende dag stond de ondergrondse bij boer Scholten voor de deur en vroeg waar de revolvers verstopt waren.”

Lees ook deel 1: https://www.brugnieuws.nl/nieuws/algemeen/307286/oorlogsverhalen-van-groot-ijsselmuiden-en-kampen-1-3-geuje-va
En deel 3: https://www.brugnieuws.nl/nieuws/algemeen/307285/oorlogsverhalen-uit-groot-ijsselmuiden-3-3-de-verzetsgroep-wi