Jacobs en Duijvendak met het boek ’Sporen van Joods leven’ waarin het onderzoek neergeschreven is
Jacobs en Duijvendak met het boek ’Sporen van Joods leven’ waarin het onderzoek neergeschreven is (foto: Maarten van Gemert)

Handel en wandel gemeenten Kampen en IJsselmuiden jegens Joden in WO II onderzocht

· leestijd 2 minuten Algemeen

(door Maarten van Gemert)  
KAMPEN – In een nauwgezet onderzoek heeft historicus Maarten Duijvendak in kaart gebracht hoe de relatief kleine Joodse gemeenschap in Kampen tijdens de Tweede Wereldoorlog vrijwel geheel werd uitgeroeid. De gemeentebesturen van Kampen en IJsselmuiden gingen mee met de Duitse bezetter. Onroerend goed van weggevoerde Joden kochten ze nauwelijks maar van eerherstel was na de oorlog geen sprake. Duijvendak presenteerde vrijdag twee maal zijn onderzoek, vastgelegd in het boek ’Sporen van Joods leven’.

In navolging van bijna 150 gemeenten in Nederland heeft ook Kampen haar rol in de oorlog laten onderzoeken. De gemeenteraad had daar geld voor vrij gemaakt. Centraal stond het aandeel van de gemeentebesturen van Kampen en IJsselmuiden bij de ”ontrechting” van de Joden en hun ”rechtsherstel” na de oorlog. IJsselmuiden, dat tot de eeuwwisseling een zelfstandige gemeente was, kende tot 1943 geen enkele Joodse inwoner. Dit tot verrassing van wethouder Richard Boddeus, zei hij vooraf. Naast de aanbevelingen van Duijvendak staat Boddeus nadrukkelijk open voor suggesties uit de samenleving.

Sluipenderwijs
In het begin van de oorlog werden de rechten van Joodse inwoners steeds meer ingeperkt tot het culmineerde in het vervallen recht op bezit (ontrechting). Zoals de meeste gemeenten in Nederland werkte Kampen hieraan mee. IJsselmuiden kende geen Joodse inwoners. De Joodse koopman Benjamin Goudsmit was met zijn vrouw Josephine Stofkooper en kinderen ruim voor de oorlog naar Kampen verhuisd en later naar Amsterdam. Wel trok in 1943 een ’half-Joodse’ vrouw in bij haar schoonouders maar zij had haar kinderen niet als dusdanig laten registeren. Sowieso blijkt een relatief grote groep Joden seculier of niet-religieus (geregistreerd) te zijn geweest, die volgens het Duitse criterium wel ’voljoods’ waren.
Bezittingen van weggevoerde Joden kwamen op de markt of in eigendom van de Duitse bezetter. Gemeente Kampen kocht alleen het volkstuintjescomplex van Herman Goudsmid - voor de voedselvoorziening en niet op eigen initiatief. De Koekoekspolder kwam door gedwongen verkoop in handen van de staat. Na de oorlog keerden deze bezittingen echter niet zonder slag of stoot terug bij de overlevenden of nabestaanden.

Synagoge
De Joodse gemeenschap in Kampen groeide in de negentiende eeuw. Dit vroeg om een grotere synagoge. In 1847 werd de huidige synagoge geopend aan de IJsselkade 33. Op 20 augustus 1943 ontving de Kamper politie het verzoek de sleutels van de synagoge af te geven aan de Duitse bezetter. Alle Joodse Gemeenten in Nederland werden op 1 februari 1944 als opgeheven verklaard. De Joodse Gemeente in Zwolle, in juli 1947 benoemd tot rechtsopvolger, verkocht in 1949 de synagoge aan het Kamper gemeentebestuur van Kampen. Deze verkocht het een maand later door aan de Kamper Emaillefabriek Van Berk en Zonen, ditmaal inclusief ondergrond.
Berk gebruikte het tot 1966 als pakhuis en verkocht het toen aan een tabakshandelaar en sigarenfabrikant.
Pas in 1980 verwierf de gemeente de synagoge opnieuw en startte het restauratieproces. De voormalige synagoge aan de IJsselkade illustreert daarmee de lakse houding van de gemeente na de oorlog. Tegenwoordig vormt het gebouw een dependance van Stedelijk Museum Kampen. Op de eerste verdieping is een permanente presentatie over de Kamper Joodse geschiedenis ingericht.

Sprekers
Bij de besloten presentatie ’s middags spraken na prof.dr. Maarten Duijvendak en wethouder Boddeus de voorzitter van de Joodse Gemeenschap in Zwolle, Ingrid Petiet (69), en opperrabbijn Binyomin Jacobs (74). Beiden kregen het boek overhandigd. Petiet is onder de indruk van het gedegen onderzoek en verwacht geen benodigde aanvullingen meer in de toekomst. Jacobs wees op het kuddegedag van mensen dat nooit loont. In de oorlog bood 5% verzet, 5% heulde met de vijand en 90% deed niks. Hij schetste een wetmatigheid: „We leren nooit van de geschiedenis. We nemen het enkel tot ons.” Jacobs nam tot slot de hele zaal mee in gebed – in Hebreeuws en Nederlands.
’s Avonds was er een lezing voor het publiek. Daarbij ging Duijvendak nader in op de families Boektje en Goudsmid plus de minder beschreven families Van Gelderen, Rudelsheim en Vos. Zij vormden het sociale centrum van de Joodse gemeenschap in Kampen. Hun bedrijven waren bekende punten voor veel Kampenaren. Gemeente Kampen neemt de aanbevelingen van Duijvendak over om de herinnering aan het Joodse leven in stand te houden. Bijna tachtig jaar na dato is het eer- en rechtsherstel in gang gezet van de in de Tweede Wereldoorlog uitgeroeide Kamper Joodse gemeenschap.


Wethouder Richard Boddeus, Ingrid Petiet  (voorzitter van de Joodse Gemeenschap in Zwolle), opperrabbijn Binyomin Jacobs en burgemeester Sander de Rouwe met het boek ’Sporen van Joods leven’ (foto: Maarten van Gemert)

..